Paarden eten meestal geen giftige planten door hun natuurlijke instinct en de vaak bittere smaak. Helaas komt het soms toch voor dat een paard een giftige plant eet. Als er te weinig gras staat of door nieuwsgierigheid van jonge paarden, kan het voorkomen dat ze beginnen te grazen aan de giftige planten. Tevens, wanneer giftige planten gedroogd of ingekuild zijn, verliezen ze hun bittere smaak. Hooi of kuil van een weide met giftige planten is dus “levensgevaarlijk”!
Jacobskruiskruid
De meest bekendste en giftigste plant is de Jacobskruiskruid. Gelukkig laten paarden dit vers in het land staan. Alleen wanneer het gedroogd is en het in hooi of voordroog terecht komt, eet het paard het wel op. Een hoeveelheid van 5% van het lichaamsgewicht aan gedroogd jacobskruiskruid kan al dodelijk zijn. Alle delen van de plant bevatten giftige stoffen, vallend onder de Pyrrolizidine Alkaloïden. Deze kunnen niet in de lever afgebroken worden, waardoor de levercellen kapot gaan. Dit is onomkeerbaar en kan leiden tot leverfalen.
De vergiftiging uit zich vaak pas als er al sprake is van serieuze leverschade. De eerste ziekteverschijnselen zijn loomheid, gewichtsverlies, diarree, verminderde eetlust en veel drinken. Het jacobskruiskruid tast uiteindelijk het hart en het centrale zenuwstelsel aan. Een vergiftiging kan acuut zijn wanneer het paard in een korte tijd een dodelijke dosis binnen heeft gekregen. Maar het kan ook sluimerend zijn, als het paard elke keer kleine hoeveelheden binnen krijgt. Het kan dan zomaar jaren duren voordat de symptomen zichtbaar worden. Helaas is er geen genezing van een vergiftiging van deze plant.
Paardenstaart soorten
De akkerpaardenstaart of heermoes en moeraspaardenstaart (ook wel Lidrus) komen het meest voor. Ze groeien op kalkarme gronden. De moeraspaardenstaart groeit met name in natte weilanden en is het meest giftig. De gehele plant is giftig, gedroogd in hooi is het wel minder giftig dan als verse plant. De giftige stof equisetine blokkeert de opname van Thiamine (vitamine B1). Vitamine B1 speelt een belangrijke rol bij de koolhydraatstofwisseling en de afbraak van koolhydraten waardoor energie verkregen wordt, voor vooral de hersenen en het zenuwstelsel. Dit is van belang voor het goed functioneren van het zenuwstelsel. Het bevordert de prikkeloverdracht tussen de cellen, met name in de spieren. Daarnaast speelt vitamine B1 een rol bij de aanmaak van hormonen, eiwitten en enzymen.
Een tekort aan vitamine B1 kan leiden tot een trage/lage hartslag, spiertrekkingen, ataxie en verlammingsverschijnselen. Een tekort kan zich ook uiten in afwijkingen in de huidfuncties, zenuwafwijkingen, bloedarmoede, slechte groei en verminderde conditie. Uiteindelijk kan een tekort aan vitamine B1 leiden tot hersenschade.
Bastaardklaver
In tegenstelling tot rode en witte klaver welke redelijk veilig gegeten kunnen worden, is bastaardklaver een ongewenste gast in het weiland. Bastaardklaver groeit vaak op zure, stikstofarme gronden en de hele plant is giftig voor paarden. Ook wanneer het gedroogd in ruwvoer terecht komt blijft de plant giftig. De groeiperiode is van mei tot en met september en is het meest giftig in de lente en in vochtige weilanden. Bij een hoge inname kan het paard rode huiduitslag (fotosensibiliteit) en zwellingen krijgen. Dit is vooral te zien op de lichte of witte huid en is goed te behandelen. Echter, kan er ook leverschade ontstaan doordat het lichaam de giftige stof niet goed kan verwerken. Helaas is hierbij de schade aan de lever onomkeerbaar.
Waterscheerling en gevlekte scheerling
De waterscheerling bloeit van juni tot en met augustus. Het groeit vooral aan de slootkant en op veengronden. Ook bij deze plant is de gehele plant giftig, maar de wortels zijn het gevaarlijkst. Een kleine hoeveelheid kan al dodelijk zijn. De plant bevat neurotoxinen en tast het verlengde merg in de hersenen aan. Hier zit het ademhalingscentrum, deze raakt verlamd met een ademstilstand tot gevolg. Na het eten van de waterscheerling krijg het paard binnen een uur of twee symptomen als krampen, nerveus gedrag, wijde pupillen, verwijde neusgaten en coördinatiestoornissen. Uiteindelijk krijgt het paard een ademstilstand en overlijdt. Helaas is er geen behandeling en komt hulp vaak te laat.
Hondsdraf
De hondsdraf groeit vooral op natte en schaduwrijke gronden. De plant is giftig zowel vers als gedroogd in ruwvoer, maar in het laatste loopt de giftigheid wel terug. Na drie maanden droging is de hondsdraf een hoop van zijn giftigheid kwijt. Wanneer het paard grotere hoeveelheden van de hondsdraf heeft gegeten veroorzaakt het een snelle zwakke pols, overmatig zweten en een moeilijke ademhaling. Het is dodelijk als het paard grote hoeveelheden binnen krijgt.
Vaak als hondsdraf in je wei voorkomt, geeft het aan dat de bodemgezondheid niet optimaal is.
Adelaarsvaren
De adelaarsvaren groeit met name op droge, zure en voedselarme gronden in lichte loofbossen. Het is een plant die je vooral met een buitenrit zal tegenkomen. De gehele plant is giftig, maar de wortelstok en de jonge bladeren zijn het meest giftige deel van de plant en blijven ook gedroogd giftig. Het bevat vooral het gifstofje thiaminase (het woord zegt het al); het belemmert de opname van thiamine ofwel vitamine B1. De gevolgen zijn te vergelijken met die van de paardenstaart. Deze zorgt namelijk ook voor een vitamine B1 tekort. Bij een vroegtijdige diagnose van een vergiftiging kan er extra vitamine B1 worden gegeven om het vitamine B1 niveau in het lichaam te herstellen.
Nachtschade-achtigen
Er zijn veel verschillende soorten nachtschade en velen zijn giftig voor paarden, waaronder de zwarte nachtschade, de bitterzoet, zelfs tomaten en aardappels vallen onder de nachtschade-achtigen. In deze planten komt de gifstof solanine voor, dit veroorzaakt afbraak van rode bloedlichaampjes. Daarbij heeft het invloed op het centrale zenuwstelsel en het maagdarmstelsel. Na het eten van een nachtschade-achtige krijgt het paard last van maag-darmproblemen, maag-darmontsteking, diarree, verlies van eetlust en overmatig speekselen. Doordat solanine ook het centrale zenuwstelsel aantast, krijgt het paard coördinatiestoornissen, gaat beven en krijgt last van spierzwakte. Wanneer solanine het hart en ademcentrum aantast, kan het paard hieraan sterven.
Van de zwarte nachtschade, bevatten de zwarte bessen de gifstof en deze zijn het giftigst als ze nog groen zijn. Bij de aardappels komt solanine vooral voor in de aardappelvruchtjes en spruiten.
Vooral in tuinen staan veel planten die erg giftig zijn voor paarden. De lijst is lang, maar wij pakken alleen degene eruit welke veel als heg of afrastering worden gebruikt.
Taxus
De meest giftige struik, vaak gebruikt als afscheiding is de taxus. Een takje kan voor een paard al dodelijk zijn. De taxus bevat Taxine, dit tast het hart en de luchtwegen aan. De hoogste concentratie van Taxine zit in de bladeren. Bij een taxus vergiftiging treden er nauwelijks symptomen op omdat het zo dodelijk is. Behandeling is vrijwel onmogelijk.
Buxus
Ook de buxus is erg giftig voor paarden en wordt veelal gebruikt als heg. Zowel de loof, zaden als de bast bevatten giftige stoffen. Een kleine hoeveelheid is al dodelijk voor het paard. De gifstoffen tasten het centrale zenuwstelsel en het maagdarmkanaal aan. Het paard krijgt kort na het eten van de buxus hevige diarree en koliek. Coördinatiestoornis, spierzwakte, verlamming en beven volgt. Intoxicatie eindigt vaak met een ademstilstand.
Laurierkers
De laurierkers bevat het giftige stofje cyaanhoudende glycoside. Na het eten van de plant wordt blauwzuur gevormd, dit komt vrij snel in het bloed terecht. De stof wordt in de lever onschadelijk gemaakt, maar bij een grotere hoeveelheden kan de lever dit niet volledig onschadelijk maken en treedt er blauwzuur vergiftiging op. Blauwzuur blokkeert het zuurstoftransport, bij een lichte blauwzuur vergiftiging worden de bovenste luchtwegen en de slijmvliezen geïrriteerd. Bij gemiddelde concentraties krijgt het paard last van krampen, versnelde ademhaling en kan het paard bewusteloos raken en zelfs overlijden. Bij zeer hoge concentraties is blauwzuur vrijwel meteen dodelijk.
Rhododendron
Rhododendron komt veel voor in tuinen of je komt ze tegen met een buitenrit. In de bladeren bevindt zich de giftige stof andromedotoxine. Deze stof tast het centrale zenuwstelsel en het spierweefsel aan. Het veroorzaakt verlamming van de spieren. Het is onbekend hoeveel het paard van de plant moet opeten tot er symptomen waar te nemen zijn. De symptomen zijn overmatig speekselen, koliek, verlammingsverschijnselen en uiteindelijk overlijdt het paard door een ademstilstand.
Vingerhoedskruid
Het vingerhoedskruid is een zeer opvallende plant met roze, paarse en soms witte bloemen. Het bevat met name in de bladeren drie giftige stoffen: digitoxine, gitoxine en gilatine. De plant is erg giftig en ook hiervan is een kleine hoeveelheid (100 tot 200 gram) al dodelijk. De symptomen zijn koliek, diarree en hartritmestoornissen, waarbij je eerst een verlaagde, dan een versnelde en onregelmatige hartslag hoort. Uiteindelijk krijgt het paard een harststilstand.
Esdoorn
Bladeren of noten van verschillende bomen kunnen voor paarden ook giftig zijn. De meest bekende is de Esdoorn. De zaden van de Esdoorn zijn heel herkenbaar, typische helikopterzaadjes. Deze zaden en de zaailingen van de Esdoorn bevat de gifstof hypoglycine A. Het eten van de zaden en zaailingen, het meest voorkomend in het voorjaar en najaar, veroorzaakt atypische myopathie. Dit is een ernstige, vaak dodelijke spierziekte. Bij deze ziekte ontstaat er schade aan het spierweefsel, hierbij komt myoglobine vrij. De symptomen zijn vergelijkbaar met spierbevangenheid. Veelal sterft het paard binnen drie dagen nadat de symptomen zichtbaar zijn.
Eik
De eik is ook een bekende boom welke giftig is voor paarden. De eikels en de bladeren bevatten de stof tannine. Tannine bindt eiwit en ijzer, vergiftiging wordt pas gezien na het eten van grotere hoeveelheden. Bij inname van een hoge dosis tannine kan de darmwand beschadigd raken, er ontstaat oedeem in het maagdarmslijmvlies en het paard krijgt ernstige diarree. De kans op vergiftiging is het grootst in het najaar, wanneer de boom haar bladeren en eikels verliest.
Beuk
De beuk is ook een giftige boom voor paarden. Met name de beukennootjes kunnen giftig zijn, alleen moet het paard eerst wel een grote dosis aan beukennootjes binnen krijgen. De beukennoten bevatten de giftige stoffen oxaalzuur, thiaminase en fagine. Deze stoffen kunnen rode bloedcellen aantasten en veroorzaken hemolyse, nierschade en bloedarmoede. Daarbij wordt het maagdarmkanaal aangetast en krijgt het paard koliek. De stof thiaminase blokkeert de opname van vitamine B1.
Kastanje
In mindere mate giftig is de kastanje. Het is onbekend hoeveel het paard moet binnen krijgen tot het klachten veroorzaakt. De hoeveelheid is in ieder geval vrij hoog. Het risico op vergiftiging is het grootst in de nazomer, de onrijpe kastanjes kunnen dan uit de boom vallen en deze bevatten tannines. De concentratie van tannine is in de kastanje lager dan in eikels.